Microsoft word - gr 25112010 uniform politiereglement.doc
R. Mennes, voorzitter (burgemeester) G. Rottiers, N. Moortgat, K. Van Hoofstat, schepenen A. Ams, G. Van Frausem, L. Haucourt, D. Backeljauw, V. Goris, J. Van Wijnsberghe, R. Jacobs, R. Wilms, P. Van Bellingen, S. Billiau, F. Sleeubus, R. De Clerck, raadsleden K. Moulaert, secretaris
A. Boen, schepen van rechtswege I. Barbier, D. Bollé, L. Van der Auwera, raadsleden Ope
Gelet op artikels 117, 118 en 119 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op artikel 135§2 van de nieuwe gemeentewet houdende de bevoegdheid van de gemeente te voorzien in een goede politie ten behoeve van de inwoners met name over zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen inzonderheid op punt 7° met betrekking tot de opmaak van politieverordeningen voor het tegengaan van alle vormen van openbare overlast; Gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid op de artikels 2, 42 en 43§2 2°; Gelet op de wet van 13 mei 1999 tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties; Gelet op artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet houdende de toepassing van gemeentelijke administratieve sancties; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd. 23 september 2003 betreffende de omvorming van de bestaande intercommunale IGEAN cv tot een dienstverlenende vereniging, de oprichting van een nieuwe opdrachthoudende vereniging, de deelname hieraan en de beheersoverdracht naar deze opdrachthoudende vereniging; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd. 23 maart 2006 waarbij een beheersoverdracht werd gedaan aan de intercommunale IGEAN met betrekking tot de handhaving van administratieve sancties; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd. 16 maart 2005 betreffende de uitbreiding van de beheersoverdacht aan de intercommunale IGEAN voor de exploitatie van het containerpark; Gelet op het protocol tussen de gemeente Schelle en het parket van de heer procureur des konings te Antwerpen inzake de invoering van de gemeentelijke administratieve sancties goedkeurd door de gemeenteraad dd. 25 oktober 2007; Overwegende dat het om redenen van efficiëntie en praktische politionele werking nuttig is om binnen de gemeenten van de politiezone Rupel een gelijkaardig politiereglement in werking te hebben;
Overwegende dat de gemeente regelmatig geconfronteerd wordt met vormen van hinder inzake openbare overlast tengevolge van bepaalde gedragingen en handelingen met betrekking tot de reinheid van de openbare weg, het onderhoud van braakliggende terreinen, het verkeer van honden, de inzameling van afvalstoffen, het onderhoud van grachten en afvoersloten, geur-, lucht- en lichthinder en het openbaar groen; Overwegende dat via een politieverordening deze hinderlijke gedragingen en handelingen kunnen vermeden, en zoniet, gesanctioneerd worden; Overwegende dat het wenselijk is om doeltreffend en efficiënt op te treden tegen bepaalde vormen van openbare overlast; het het hierdoor wenselijk is om bepaalde gedragingen en handelingen te voorzien van administratieve sancties; Overwegende dat bepaalde handelingen en gedragingen zowel een strafrechterlijk als een administratief rechterlijk delict vormen; dat in deze situatie de strafrechterlijke sanctionering voorrang heeft op de administratieve conform de bepalingen van artikel 3§8 van de wet van 13 mei 1999 tot invoering van de gemeentelijke administratieve sancties; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 27 december 2007; Overwegende dat het wenselijk is het huidig reglement aan te passen, zoals voorgesteld door de intergemeentelijke werkgroep van schepenen voor leefmilieu en milieudiensten zodat dit terug uniform wordt binnen de politiezone en waarbij aanpassingen aan het reglement worden voorzien voor een betere politie rond: zuiverheid van de openbare weg, onderhoud van terreinen, dieren, de inzameling van afval, afval op evenementen, geurhinder en luchtverontreiniging, lawaaihinder, het gebruik van vuurwerk, kamperen, lichthinder en lichtvervuiling; Overwegende dat het reglement start met hoofdstuk 2, om redenen van uniformiteit binnen de verschillende gemeenten van de politiezone Rupel, zodat dit inpasbaar blijft binnen de bestaande politiereglementering; Besli
s : Met 14 stemmen voor (R. Mennes, G. Rottiers, N. Moortgat, K. Van Hoofstat, A. Ams, G.
Van Frausem, L. Haucourt, V. Goris, J. Van Wijnsberghe, R. Wilms, P. Van Bellingen, S. Billiau, F. Sleeubus, R. De Clerck), 0 stemmen tegen en 2 onthoudingen (D. Backeljauw, R. Jacobs); Het hiernavolgend uniform politiereglement met betrekking tot reinheid en milieuzorg goed te keuren: HOO
Het is verboden op de openbare weg, op private wegen met een openbaar karakter, op
langs vermelde wegen gelegen terreinen of op eender welke andere openbare plaats iets te plaatsen, achter te laten of te werpen dat de reinheid van de omgeving kan schaden, hinderlijke uitwaseming kan veroorzaken of een gevaar kan zijn voor de openbare gezondheid en veiligheid, met uitzondering van het normaal gebruik van deze wegen.
Het is verboden te spuwen, te urineren of uitwerpselen achter te laten op de openbare
weg of in de publiek toegankelijke ruimten, tenzij op de plaatsen of accommodaties die daarvoor voorzien zijn. Deze plaatsen en accommodaties moeten volgens de regels van goed fatsoen worden gebruikt. § 3. Het is verboden om dieren te voederen op de openbare weg of in de voor publiek toegankelijke ruimte tenzij mits voorafgaandelijke, schriftelijke toestemming van het bestuur. Artikel 2.1.2 §1.
Iedereen die op om het even welke wijze de openbare weg, een private weg met
openbaar karakter of het openbaar domein heeft bevuild of laten bevuilen, is verplicht deze onverwijld te reinigen. §2.
Aannemers of personen die materiaal vervoeren zoals aarde, bouwafval, afbraak of
andere stoffen die de openbare weg kunnen bevuilen, moeten hun wagens zodanig afdekken dat niets van de lading op de open bare weg kan vallen. Vui
Uitbaters van frituren of andere gelegenheden die waren verkopen voor onmiddellijke
consumptie, zijn verplicht de omgeving van hun inrichting rein te houden. Zij dienen, in afwijking van artikel 2.1.1.§1, ten behoeve van hun klanten, een voldoende groot recipiënt te voorzien om afval in te werpen en in te staan voor de lediging ervan. §2.
Behoudens de openbare markten, moeten personen die vanwege de bevoegde
overheid een vergunning voor het verkopen van goederen op de openbare weg verkregen, instaan voor de reinheid van en rond hun standplaats. Artikel 2.1.4 In de publieke straatrecipiënten voor zwerfvuil mag enkel afval gebracht worden dat ontstaan is tijdens het gebruik op de openbare weg, zoals verpakkingsafval of zakjes met hondenpoep. Er mag (mogen) geen huishoudelijk afval, bedrijfsafval, klein gevaarlijk afval, brandveroorzakende materialen of krengen van dieren in de publieke straatrecipiënten worden gebracht. Indien het recipiënt vol is mag er geen afval in de buurt van het recipiënt worden geplaatst. Artikel 2.1.5 §1.
Het is verboden om, zonder voorafgaandelijk schriftelijke aanvraag en zonder toelating
van het gemeentebestuur, één of meerdere afvalcontainers te plaatsen op het openbaar domein of privaat domein dat behoort tot het eigendom van een openbaar bestuur. Deze bepaling geldt niet voor de normale inzameling van huishoudelijke afvalstoffen conform artikel 2.4.4. §2.
Deze aanvraag bevat minstens een beschrijving van het soort container, het soort afval
dat in de container zal verzameld worden, de periode wanneer de container geplaatst zal worden en de reden waarom het volgens de aanvrager wenselijk is het openbaar domein te gebruiken.
Het gemeentebestuur kan, gemotiveerd, de aanvraag weigeren of toelating verlenen en
hierin voorwaarden opleggen met betrekking tot plaats, tijdsduur, regelmaat, onderhoud en hygiëne. Re
De bewoners of gebruikers van een gebouw zijn verplicht alle maatregelen te treffen om
het voetpad, fietspad, de veiligheidsstrook, de wegberm en de straatgoot aanpalend aan het door hen bewoonde of gebruikte eigendom rein te houden, zonder evenwel de bestrating te beschadigen. Wanneer het woningen betreft, bewoond door meerdere gezinnen, rust deze verplichting van hetgeen voorafgaat op de bewoner van de benedenverdieping. Is het gelijkvloers onbewoond rust deze verplichting op de eigenaar, tenzij deze verplichting onderling en schriftelijk is geregeld tussen al de bewoners van het gebouw. Het rein houden van vermelde voetpaden, fietspaden, veiligheidsstroken, straatgoten en wegbermen omvat ook het verwijderen van zand, stof of grond teneinde de afwatering naar de riolering of gracht te vrijwaren. De roosters van de straatkolken dienen eveneens te worden vrijgemaakt van eventueel aanwezig vuil. §2
Bij vriesweer is het verboden op de openbare weg water te gieten of te laten lopen.
Bij sneeuwval of ijzelvorming moeten de aangelanden van een openbare weg erover
waken dat voor de eigendom die zij bewonen, voor de doorgang van de voetgangers en fietsers voldoende ruimte op het voetpad en aanpalende fietspad wordt schoongeveegd of dat het nodige wordt gedaan om de gladheid ervan te vermijden. Het is verboden de geruimde sneeuw voor een ander gebouw te vegen of op andere plaatsen van de openbare weg te leggen waardoor het verkeer wordt belemmerd of de rioolopeningen worden verstopt. Ter hoogte van opritten, oversteekplaatsen voor voetgangers en fietsers en aangeduide haltes voor voertuigen van het openbaar vervoer moet de rand van het voet- en fietspad gelegen langs de rijweg vrijgehouden blijven. Wanneer het woningen betreft, bewoond door meerdere gezinnen, rust deze verplichting van hetgeen voorafgaat op de bewoner van de benedenverdieping. Is het gelijkvloers onbewoond rust deze verplichting op de eigenaar, tenzij deze verplichting onderling en schriftelijk is geregeld tussen al de bewoners van het gebouw. De gebruiker of, bij ontstentenis, de eigenaar van een niet-bebouwd perceel dient erover te waken dat een volledige ruimte voor de doorgang van voetgangers en fietsers wordt schoongeveegd, en dat het nodige wordt gedaan om de gladheid te vermijden van dat gedeelte van de openbare weg, gelegen langs het onbebouwd perceel. Artikel 2.1.7 Het in artikel 2.1.6 vermelde rein houden omvat ook het verwijderen van zwerfvuil en onkruidgroei bij voetpaden, fietspaden, veiligheidsstroken, en straatgoten en het verwijderen van zwerfvuil in wegbermen.
Artikel 2.1.8 Het verzamelde vuil mag niet in de straatgoten of riolering worden gebracht maar dient afgevoerd te worden via de normale huisvuilverwijdering. Het is verboden om het even welke vaste stoffen (slijk, zand e.d) in de greppels of in de rioolputten achter te laten. Te allen tijde moet vermeden worden dat er minerale oliën, frituurolie, cement, verfresten of andere schadelijke producten in de straatgoot en rioolkolken terechtkomen. Artikel 2.1.9 In verkeersvrije en verkeersarme straten en pleinen, waar geen voetpad is aangelegd, dienen de in artikel 2.1.6. vermelde personen in de aldaar vermelde gevallen en onder dezelfde voorwaarden, in deze verplichtingen te voorzien en dit over een breedte van minimum 2 meter, gemeten vanaf de perceelsgrens. Sn
Artikel 2.1.10 Eigenaars van hagen, bomen en andere planten op percelen gelegen naast de openbare weg of naast private wegen met openbaar karakter zijn verplicht deze regelmatig te snoeien zodanig dat er geen plantendelen boven de openbare weg uitsteken op minder dan 2,5 meter hoogte. He
Artikel 2.1.11 Het is verboden technische onderhouds- en herstellingswerken uit te voeren aan auto's en andere motorvoertuigen op de openbare weg. Aan
Behoudens voorafgaande schriftelijke toelating van het gemeentebestuur, is het
verboden publiciteitsborden, affiches, borden, teksten of tekeningen van welke aard ook, op de openbare weg aan te brengen. §2.
Het is verboden andermans eigendom, bewoond of onbewoond, op enige wijze te
beplakken of te bekladden met uitzondering van wettelijk voorzien aanplakkingen. §3.
Op diverse plaatsen in de gemeente worden gemeentelijke aanplakborden en -zuilen
opgericht. Het aanbrengen of gedogen van het aanbrengen van aanplakbiljetten, teksten of tekeningen van welke aard ook, mag, zonder voorafgaande toestemming van het gemeentebestuur, uitsluitend geschieden op deze plaatsen volgens de volgende modaliteiten: a) Uitsluitend aankondigingen, in de vorm van affiches, voor tijdelijke evenementen van socio-culturele aard, zijn toegelaten. Alle andere aankondigingen, onder meer van politieke en commerciële aard, zijn verboden.
b) De totale oppervlakte die mag beplakt worden mag het formaat din A2 (42cm X 59,4cm) niet overschrijden. Er mag slechts één affiche per manifestatie op een aanplakbord of -zuil worden aangebracht. c) Het is verboden regelmatig aangeplakte plakbrieven of afkondigingen onleesbaar te maken of te overplakken zolang ze hun belang niet verloren hebben of de datum van het feit dat ze aankondigen, niet verstreken is. §4.
Voor boodschappen van politieke en commerciële aard mogen enkel de daartoe
Artikel 2.2.1 De gebruikers, of bij ontstentenis, de eigenaars van gronden gelegen aan de openbare weg of private weg met een openbaar karakter zijn verplicht de gronden rein te houden. Elke grondeigenaar, huurder of gebruiker van een bebouwd of niet bebouwd terrein is daartoe gehouden het terrein zodanig te onderhouden dat de zindelijkheid, gezondheid en veiligheid niet in het gedrang komen en er geen overlast veroorzaakt wordt aan de omliggende terreinen, buren of het openbaar domein. Artikel 2.2.2 De eigenaars, bewoners, huurders, erfpachthouders, opstalhouders, aangelandehouders, aangestelden en vruchtgebruikers, de publiek- en privaatrechtelijke personen inbegrepen, van onroerende goederen zijn ertoe gehouden: 1.
op hun braakliggende gronden en/of terreinen, gelegen in woongebied of woongebied
met landelijk karakter, afgesloten of niet, alle onkruid te maaien, en dit alleszins voor 15 juni en een tweede maal voor 30 september van elk jaar. De aldaar aanwezige planten, struiken, heesters, hagen, bomen en alle andere aanplantingen volgens de in voege zijnde reglementen te snoeien, zodat zij geen enkele belemmering inhouden voor het normaal gebruik van de openbare rijwegen, de voetpaden, de fietspaden, de gelijkgrondse bermen, de verkeersborden en de openbare verlichting. Alle vreemde stoffen die het algemeen uitzicht in het gedrang brengen te verwijderen. 2.
afsluitingen die gronden en/of terreinen van de openbare weg of private weg met een
openbaar karakter afsluiten steeds in goede staat te houden.
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden het dier op de openbare weg en
publiek toegankelijke plaatsen te laten lopen zonder dat het dier aangelijnd is en de veiligheid van de andere weggebruikers gegarandeerd kan worden.
Loslopende huisdieren, met uitzondering van katten, waarvan de eigenaar niet gekend
is, worden door de zorgen van het bestuur en op risico en kosten van de eigenaar, zo deze later bekend wordt, aan een dienst van dierenbescherming of aan een dierenasiel toevertrouwd. Artikel 2.3.2 Het is verboden zich met een hond, zelfs aan de lijn, te begeven op plaatsen aangeduid door een rond bord met rode rand waarop in zwarte kleur het profiel van een hond staat. Artikel 2.3.3 In afwijking van 2.3.1.§1. kan de gemeente hondenloopzones voorzien. Hier mag de eigenaar of houder van een hond het dier laten loslopen. Hondenloopzones zijn door de gemeente afgebakende terreinen aangeduid door een vierkant bord in blauwe kleur met daarop in witte kleur het profiel van een spelende hond. Ui
Artikel 2.3.4 Indien uitwerpselen van dieren terecht komen op het openbaar domein of voor het publiek toegankelijke plaatsen, zijn de begeleiders van de dieren verplicht deze uitwerpselen te verwijderen en te deponeren in een straatvuilcontainer of een speciaal voorzien recipiënt voor hondenpoep of ervoor te zorgen dat deze uitwerpselen verwijderd worden met de gewone huisvuilophaling. Ook op de voorziene hondenloopzones en hondenweiden moet de hondenpoep worden verwijderd. De voormelde verplichtingen ontslaan de aangelanden echter niet van hun eigen verplichtingen inzake het rein houden van de openbare weg. Artikel 2.3.5 De begeleiders van honden zijn verplicht een zakje voor het verwijderen van de uitwerpselen van hun dier in bezit te hebben. Het zakje dient op het eerste verzoek van de politie of de door de gemeente aangestelde ambtenaren te worden getoond. Artikel 2.3.6 De bepalingen van artikels 2.3.2, 2.3.4 en 2.3.5 zijn niet van toepassing op de honden die blinden begeleiden. Be
De eigenaars, huurders, gebruikers, bezetters of uitbaters van gronden, ongeacht de
bebouwing, vegetatie en/of bestemming ervan, dienen de ontwikkeling en de verspreiding van de zogenaamde processierupsvlinder (Thaumetopeoa processionae L.) efficiënt te laten bestrijden. §2.
Naast de personen vermeld in artikel 2.3.7.§1 moet eenieder het gemeentebestuur
onverwijld in kennis stellen van de aanwezigheid van rupsen van de genoemde vlindersoort op
bomen op de openbare weg of op andere bomen, die zodanig zijn gelegen dat de aanwezigheid van rupsen erop een gevaar vormt voor de gezondheid van de bevolking. Bovendien moeten zij alle medewerking verlenen aan de dienst(en) die het gemeentebestuur heeft aangeduid zodat deze rupsen efficiënt kunnen bestreden worden. §3.
Voor de particuliere bestrijding van de rupsen is enkel mechanische vernietiging (o.a.
branden) en verwijdering toegelaten en/of het gebruik van de in België erkende gewasbeschermingsmiddelen op basis van Bacillus thuringiensis (d.i. een microbieel insecticide) of diflubenzuron (d.i. een insectengroeiregulator). §4.
Voormelde bepalingen zijn eveneens van toepassing op de bestrijding van de rupsen
die zich bevinden op de bermen langs wegen, waterlopen en spoorwegen, beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen. In die gevallen gebeurt de bestrijding echter op de voor de bermfauna en –flora minst belastende of schadelijke wijze. §5.
In afwijking van artikel 2.3.7.§1 geldt de daarin vermelde bestrijdingsplicht niet voor de
eigenaars, huurders, bezitters, uitbaters en/of gebruikers van groen- en natuurgebieden volgens het geldend bestemmingsplan. Zij moeten evenwel de aanwezigheid van rupsen van de processierupsvlinder op die gronden onmiddellijk melden aan het gemeentebestuur, zodat kan worden nagegaan of alsnog tot de verdelging moeten worden overgegaan. Be
Artikel 2.3.8 Eigenaars van bebouwde of niet bebouwde terreinen dienen de nodige maatregelen te nemen om de aanwezigheid van schadelijk ongedierte te voorkomen en in voorkomend geval te verwijderen. Met het oog op verdelging van ratten en ander ongedierte langs de boorden van de grachten en waterlopen, zijn de inwoners verplicht vrije doorgang te verlenen aan de personen, door de bevoegde overheid met de verdelging belast. Zij dienen het plaatsen van daartoe nodig geachte tuigen te aanvaarden.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder huishoudelijke afvalstoffen verstaan: afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en afvalstoffen die daarmee gelijkgesteld worden, zoals gedefinieerd in artikel 2.1.1 van het VLAREA. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder bedrijfsafvalstoffen die omwille van aard, samenstelling en hoeveelheid vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen, hierna
vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen genoemd, verstaan: afvalstoffen die ontstaan ten gevolge van activiteiten die van dezelfde aard zijn als deze van de normale werking van een particuliere huishouding, zoals gedefinieerd in artikel 5.4.1.1 van het VLAREA. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder evenement verstaan: een gebeurtenis of manifestatie op of aan de openbare weg waar een grote volkstoeloop kan verwacht worden. Artikel 2.4.2 § 1.
De volgende afvalstoffen mogen niet worden aangeboden bij om het even welke
selectieve inzameling: - gashouders en/of andere ontplofbare voorwerpen (met uitzondering van PMD en KGA); - krengen van dieren en slachtafval; - niet-vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. § 2.
De volgende afvalstoffen mogen niet worden aangeboden op het containerpark:
- groente- en fruitafval - gashouders en/of andere ontplofbare voorwerpen (met uitzondering van PMD en KGA); - krengen van dieren en slachtafval; - niet-vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. § 3.
Het is verboden afvalstoffen, afkomstig uit andere gemeenten ter inzameling aan te
bieden, behoudens onderlinge samenwerkingsovereenkomsten tussen de gemeenten. Artikel 2.4.3 Het is het voor iedereen verboden afvalstoffen mee te nemen die aangeboden worden voor de door de gemeente of intercommunale georganiseerde inzamelingen van huishoudelijke afvalstoffen. Alleen de door de gemeente of intercommunale aangestelde ophalers zijn gerechtigd om deze afvalstoffen in te zamelen. Aan
De huishoudelijke afvalstoffen dienen aangeboden te worden zoals voorzien in het
gemeentelijk reglement voor inzameling van huishoudelijke afvalstoffen (bijlage 1). §2.
Afvalstoffen die worden aangeboden op een wijze die niet voldoet aan de voorwaarden
van het in §1 vermeld reglement worden niet aanvaard. De aanbieder dient dezelfde dag nog de niet aanvaarde afvalstoffen terug te nemen. §3.
Het toezicht op de aanbieding van afvalstoffen wordt uitgevoerd door de gemeentelijk
of intercommunaal aangestelde ophalers en door de parkwachters in geval van inzameling via het containerpark. Deze ophalers en de parkwachters mogen de aanbieders wijzen op de foutieve aanbieding en de nodige richtlijnen verstrekken. § 4.
Het afval wordt opgehaald langs de voor de ophaler toegankelijke straten, wegen en
pleinen, op de door de gemeente bepaalde dagen. Deze ophaaldagen worden jaarlijks vastgelegd en worden aan de bevolking meegedeeld via een afvalkalender die op het einde van het voorbije jaar onder de inwoners wordt bedeeld.
§ 5. De afvalstoffen mogen ten vroegste buitengeplaatst worden de dag voor de ophaling vanaf 19 uur ’s avonds. § 6.
De afvalstoffen dienen middels de voorgeschreven recipiënt of wijze aangeboden te
worden aan de rand van de openbare weg en indien mogelijk vóór het betrokken perceel waar de aanbieder gevestigd is, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers, anders validen en voetgangers te hinderen. De aanbieder die afgelegen van de openbare weg of langs wegen, plaatsen of stegen gevestigd is die niet door de wagens van de ophaaldienst bereikbaar zijn, dienen de voorgeschreven recipiënt te plaatsen op de dichtst bij zijn perceel grenzende openbare weg of private weg met een openbaar karakter die wel toegankelijk is. Indien door omstandigheden (vb. werken) de ophaaldiensten niet tot bij de individuele woningen geraken, kan het gemeentebestuur of de intercommunale aan de inwoners vragen hun afval verzameld aan te bieden op een vooraf bekendgemaakte plaats in de omgeving. § 7.
De inwoners die de recipiënt buitenzetten zijn verantwoordelijk voor het eventueel
uitspreiden van de inhoud ervan en staan zelf in voor het opruimen. § 8.
Het is verboden de langs de openbare weg staande recipiënten te openen, geheel of
gedeeltelijk te ledigen en/of te doorzoeken, met uitzondering van het bevoegde personeel in de uitoefening van hun functie. Af
Indien op het grondgebied van de gemeente een evenement plaatsvindt, dienen de
organisatoren ervan vooraf en in samenspraak met de gemeente de nodige acties te ondernemen om afval te voorkomen en afval selectief in te zamelen. §2.
Bij een publiek toegankelijk evenement met naar verwachting meer dan 500
bezoekers/deelnemers dient voorafgaandelijk een inzamelplan voor afvalstoffen ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het gemeentebestuur. §3.
Een afvalplan omvat naast een algemene beschrijving van het evenement:
a) een beschrijving van de maatregelen om afval te voorkomen; b) een beschrijving van de afvalfracties die zullen vrijkomen bij opbouw, afbraak en tijdens het evenement zelf en op welke wijze deze zullen gesorteerd en verwerkt worden; c) een beschrijving van de eventuele afspraken gemaakt met standhouders die op de locatie van het evenement verbruiksgoederen te koop aanbieden op het terrein; d) een beschrijving van de maatregelen tegen zwerfvuil; e) een beschrijving van de opruiming van het evenemententerrein en omgeving nadien. §4.
Het gemeentebestuur kan het plan goedkeuren, weigeren of aanpassen in functie van
de openbare hygiëne en een milieubewust afval beleid.
De organisatoren zijn ertoe gehouden om afval en zwerfvuil op het evenemententerrein
en de omgeving zo snel als mogelijk en minstens binnen de drie dagen na het evenement op te ruimen. §6.
De organisatoren zijn ertoe gehouden het goedgekeurd inzamelplan voor afval tijdens
Het is verboden reclamedrukwerk en gratis regionale pers te bedelen in leegstaande
panden of achter te laten op andere plaatsen, anders dan de brievenbus. § 2. Door de gemeente worden zelfklevers met de tekst “neen folders en neen regionale pers” of “neen folders, ja regionale pers” ter beschikking gesteld. Eén van deze zelfklevers kan op de brievenbus aangeplakt worden. Het is verboden reclamedrukwerk en gratis regionale pers, respectievelijk reclamedrukwerk te bedelen in de brievenbus die voorzien is van een dergelijke zelfklever. He
Artikel 2.4.7 Tijdens de openingsuren is het containerpark permanent onder toezicht van de parkwachter. Artikel 2.4.8 §1
Het is de parkwachter toegestaan de aanvoerders van afvalstoffen buiten de omheining
te laten wachten indien er zich reeds teveel mensen op het containerpark bevinden en in functie van de goede verkeersregeling op het containerpark. §2
Iedere bezoeker van het containerpark dient zich te identificeren bij de parkwachter.
Kinderen jonger dan 12 jaar moeten vergezeld zijn door een volwassen begeleider.
Het is verboden dieren te laten rondlopen op het containerpark.
Artikel 2.4.9 De snelheid van de voertuigen is beperkt tot 5 km/uur. De motor dient stilgelegd te worden bij het lossen van de afvalstoffen.
. De bezoekers en de ophalers zijn ertoe gehouden de
aanwijzingen van de parkwachter te volgen. Artikel 2.4.10 §1
De gebruikers van het containerpark moeten de omgeving van de containers en de
overige ruimte van het terrein steeds zo rein mogelijk houden. Zij kunnen door de parkwachter verzocht worden het door hen bevuilde terrein te reinigen. §2
Tijdens de sluitingsuren van het containerpark is het verboden om afval te deponeren
voor de toegangspoorten of over de omheining op het containerpark te gooien. Dergelijke handelingen worden gelijkgesteld met sluikstorten.
Artikel 2.4.11 Op het containerpark is het verboden te roken of om op enige wijze vuur te maken. Het is verboden om enige beschadiging toe te brengen aan de omheining, containers, gebouwen, beplantingen of uitrusting. Artikel 2.4.12 De gemeente of intercommunale kan nadere bepalingen m.b.t. de openingsuren van het containerpark, de afvalfracties die er kunnen worden aangeboden, de openingsuren, de toegankelijkheidsmogelijkeden, de eventuele betalings- en aanbiedingsmodaliteiten in het kader van een diftar-systeem uitwerken in een huishoudelijk reglement. De gebruikers van het containerpark dienen de bepalingen uit dit reglement integraal na te leven.
Artikel 2.5.1 Dit reglement is van toepassing op de afvoersloten en (baan)grachten die niet vallen onder de wettelijke bepalingen betreffende de bevaarbare en onbevaarbare waterlopen, de polders en wateringen, waarvan het beheer en het onderhoud werd toevertrouwd aan andere instanties, en deze waar provinciale reglementen de bedoelde aangelegenheid regelen. Artikel 2.5.2 De eigenaars, vruchtgebruikers of huurders van een onroerend goed zijn verplicht, op eigen kost, de vrije afwatering van de op hun gronden gelegen afvoersloten en grachten te garanderen en zo nodig deze te ruimen of te doen ruimen voor 1 november. Al de voorwerpen welke de afloop van het water zouden kunnen hinderen, zullen weggeruimd worden. De grachten zullen op de bodem minimaal 25 cm breed zijn en schuine taluds hebben. De diepte en de aansluiting met de hoofdgracht moet voldoende afvloeiing van het water garanderen. Artikel 2.5.3 De bij het vorig artikel bepaalde personen zijn verplicht de afvoersloten in stand te houden, de voor de instandhouding ervan noodzakelijke onderhoudswerken uit te voeren en, indien nodig, voor het algemeen nut ze te herdelven of te laten herdelven. Artikel 2.5.4 Het is verboden grachten geheel of gedeeltelijk te dempen of te beschoeien met materialen die de infiltratie van water naar de bodem kunnen tegenwerken. Ook het plaatsen van afsluitingen in de gracht is verboden. Artikel 2.5.5 Wanneer het gemene sloten betreft, rust de verplichting om werken uit te voeren voor de helft op ieder van de boordeigenaars of -gebruikers, behoudens het bepaalde bij artikel 33 van het Veldwetboek.
Artikel 2.5.6 Het gemeentebestuur zal tot de eigendommen, waar de afwateringen doorlopen, toegang hebben om zich er van te vergewissen dat de voorschriften van dit besluit worden nageleefd. Artikel 2.5.7 Met het oog op de verdelging van muskusratten en ander ongedierte langs de boorden van de grachten zijn de in artikel 2.5.2 vermelde personen verplicht vrije doorgang te verlenen aan de daartoe bevoegde personen. Lo
Artikel 2.5.8 Behalve de lozing van afvalwater waarvoor een vergunning werd verleend krachtens Vlarem en de lozing van niet verontreinigd hemelwater is het verboden in de afvoersloten voorwerpen of stoffen te werpen of te lozen. Artikel 2.5.9 §1
Wanneer in de openbare weg of in de private weg met een openbaar karakter een
openbare riolering is aangelegd, moet het huishoudelijk afvalwater geloosd worden in de openbare riolering. §2
Een woning of gebouw wordt geacht aansluitbaar te zijn als het ligt aan een openbare
weg of een private weg met een openbaar karakter uitgerust met openbare riolering, mits die riool bereikbaar is zonder de eigendom van derden te betreden. Eventueel moeten niveauverschillen opgelost worden met afvalwaterpompen. Deze aansluitingsplicht geldt ook voor bestaande indirecte lozingen in grondwater voor zover de aansluiting technisch mogelijk is. De eigenaar moet zelf de nodige documenten leveren die deze eventuele technische onmogelijkheid tot aansluiting op de openbare riolering staven. Artikel 2.5.10 Het is verboden om afvalwater en/of regenwater afkomstig van bebouwde of onbebouwde percelen op de openbare weg te laten afvloeien.
Art. 2.6.1 Wanneer iemand door zijn handelingen rook, geur, stof of roet veroorzaakt, dient de veroorzaker alle mogelijke maatregelen te nemen om de hinder naar omwonenden te vermijden of zo klein mogelijk te houden. Ve
Art. 2.6.2 Het is verboden afvalstoffen of andere materialen die hinderlijke rookgassen verspreiden, te verbranden in open lucht. Art. 2.6.3
Onverminderd de toepassing van andere wettelijke bepalingen zijn van het verbod op
verbranding in de open lucht evenwel uitgesloten:
a) het maken van vuur indien noodzakelijk bij het beheer van bossen, natuur, tuinen en
landschappen als beheersmaatregel, als fytosanitaire maatregel of als onderdeel van een wetenschappelijk experiment in overeenstemming met de bepalingen van het Bosdecreet;
b) het verbranden van plantaardige afvalstoffen, afkomstig van eigen
bedrijfslandbouwkundige werkzaamheden als fytosanitaire maatregel;
c) het verbranden van onbehandeld droog hout en onversierde kerstbomen bij periodieke
socio-culturele evenementen, waarvan alle niet-plantaardige stoffen en decoratie voorafgaand verwijderd worden;
d) het verbranden van onbehandeld droog hout bij het maken van een kampvuur; e) het verbranden van onbehandeld droog stukhout, steenkool of afgeleide producten in
Bovenvernoemde activiteiten, ontheven van het verbod op verbranding in open lucht,
kunnen enkel plaatsvinden mits voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de Burgemeester of zijn afgevaardigde. Deze toestemming is evenwel niet vereist voor het verbranden in sfeerverwarmers en barbecues en wanneer het maken van vuur is opgenomen in een door de overheid goedgekeurd beheersplan. §3
Bij het verlenen van de toestemming kan de Burgemeester of zijn afgevaardigde
bijkomende voorwaarden opleggen. De Burgemeester of zijn afgevaardigde kan bovendien de verleende toestemming op elk moment intrekken wanneer ongunstige meteorologische omstandigheden zich voordoen of bij langdurige droogte. Ve
Het is verboden afvalstoffen of andere materialen die hinderlijke rookgassen
verspreiden, te verbranden in (hout)kachels en open haarden. §2
Het in §1 vermeld verbod geldt niet voor het verbranden van onbehandeld droog
stukhout, steenkool of afgeleide producten in houtkachels voor de verwarming van woonverblijven en werkplaatsen, in sfeerverwarmers en gelijksoortige toestellen met een nominaal thermisch vermogen van maximaal 300 kW. §3
Het in §1 vermeld verbod geldt niet voor installaties van meer dan 300 kW waarvoor
overeenkomstig de Vlaremreglementering een milieuvergunning is verleend. Art. 2.6.5 De gebruikers van deze verwarmingsinstallaties moeten er voor zorgen dat de installatie die ze gebruiken geen geurhinder of hinder van rook en roet veroorzaakt. Ro
Schouwen en luchtafvoeropeningen van bijv. dampkappen moet zodanig geplaatst worden dat de geurhinder voor buren tot een minimum wordt beperkt. Mo
Artikel 2.6.7 Het is verboden om de motor van stilstaande motorvoertuigen, zonder aantoonbare noodzaak, langer dan drie minuten te laten draaien in woonzone. And
Artikel 2.6.8 Indien men activiteiten uitvoert die geurhinder kunnen veroorzaken (productie etenswaren, tijdelijke opslag afval, uitwerpselen van dieren, houden van dieren e.d.) dient de verantwoordelijke alle mogelijke maatregelen te nemen om de hinder naar omwonenden te vermijden of zo klein mogelijk te houden. Artikel 2.6.9 Bij de vaststelling van geurhinder ten gevolge van een onhygiënische situatie (vb. rottingsverschijnsel) dient de verantwoordelijke op eerste verzoek van de Burgemeester, de politie of aangestelde ambtenaren de nodige sanitaire maatregelen treffen om de hinder te verminderen en de hygiëne te vrijwaren. Artikel.2.6.10 Bij vaststelling door de politie of een bevoegde ambtenaar van overtreding van bovenstaande bepalingen kan onmiddellijk het stopzetten van de verstorende activiteit of het doven van het vuur en de verwijdering van eventuele verbrandingsrecipiënten en verbrandingsresten opgelegd worden. Bij niet-naleving kan de verwijdering ambtshalve en op risico en kosten van de overtreder door de gemeente uitgevoerd worden.
Artikel 2.7.1 Onverminderd de bepalingen over de geluidshinder die veroorzaakt wordt door elektronisch versterkte muziekemissie, opgenomen in het Koninklijk Besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, wordt in het algemeen verboden: bij dag en nacht, het maken en laten maken van elk gerucht of rumoer dat van aard is de rust van de inwoners te storen, wanneer dit zonder noodzaak veroorzaakt wordt. Artikel 2.7.2: Niet-hinderlijk geluid: Een geluid wordt als niet hinderlijk beschouwd wanneer dit het gevolg is van:
a) werken aan de openbare weg of voor het aanleggen van openbare nutsvoorzieningen,
uitgevoerd met toestemming van de daartoe bevoegde overheid of in opdracht van die overheid.
b) werken die van 8 uur tot 20 uur op werkdagen en van 9 uur tot 20 uur op zaterdagen en
zondagen aan private eigendommen worden uitgevoerd, waarvoor de bevoegde overheid een vergunning heeft verleend en van verbeterings-, verbouwings- of onderhoudswerken aan dergelijke eigendommen die zonder vergunning kunnen worden uitgevoerd en waarbij de nodige voorzorgen worden getroffen om overdreven of niet noodzakelijk lawaai te voorkomen.
c) werken of handelingen die dringend of zonder verder uitstel moeten worden uitgevoerd
ter bescherming van personen of eigendommen, of ter voorkoming van rampen.
d) een door het gemeentebestuur vergunde manifestatie, voor zover de in de vergunning
e) spelende kinderen: “Spelen” wordt hierbij begrepen in de meest ruime vorm, namelijk
alle speel- en spelactiviteiten tussen 7 en 22 uur, al dan niet georganiseerd, in beperkte kring of gericht tot een zo breed mogelijke variatie aan kinderen, waarop alle kinderen welkom zijn en waarbij alles hoort wat onlosmakelijk met “spelen” is verbonden, zoals zich vuil maken, ruzie maken en weer oplossen, een (berekend) risico nemen, joelen en enthousiast zijn enzovoort. Spelen is een recht voor kinderen dat principieel niet mag beknot worden.
Artikel 2.7.3 Het is verboden knalsignalen of ontploffingen te veroorzaken, die personen of dieren kunnen doen opschrikken of storend zijn voor de omwonenden, behoudens de schriftelijke toelating van de Burgemeester om redenen van folkloristische, sociale of landbouwkundige aard. Deze machtiging kan voorwaarden of beperkingen bevatten die strikt moeten nageleefd worden. Ge
Artikel 2.7.4 Onverminderd de bepalingen van 2.7.2 is het gebruik van werktuigen die met een motor worden aangedreven en waarvan het geluid hinderend is, zoals zaagmachines en dergelijke, verboden tussen 20 en 8 uur op weekdagen en tussen 20 uur en 9 uur op zaterdagen en zondagen Deze verbodsbepalingen zijn echter niet van toepassing op landbouw-, tuinbouw- en bosbouwmachines, aangewend voor de normale exploitatie van het bedrijf. Ge
Artikel 2.7.5 Het is verboden telegeleide vliegtuigen te laten opstijgen of vliegen behoudens schriftelijke voorafgaande toelating van de Burgemeester die rekening houdt met de locatie, het tijdstip en de te verwachten hinder voor de omwonenden en de natuurlijke omgeving. Deze machtiging kan voorwaarden of beperkingen bevatten die strikt moeten nageleefd worden Ge
Artikel 2.7.6: Onverminderd de bepalingen van 2.7.2. is het verboden voor motorvoertuigen, motorrijwielen en motorfietsen en over het algemeen alle verkeersmiddelen om zowel bij dag als bij nacht
abnormaal lawaai te veroorzaken, hetzij door een ongewone wijze van besturen, hetzij door het herhaaldelijk gas geven in vrijloopstand, hetzij door het niet afzetten van de motor bij stilstand, hetzij door het wegnemen van de voorgeschreven knaldempers enz. Artikel 2.7.7: Het is verboden in de openbare ruimte over te gaan tot de luidruchtige afstelling van motoren, ongeacht hun vermogen. Artikel 2.7.8: Het is verboden de openbare rust te verstoren door elk geluid, voortgebracht door een muziekinstallatie, geplaatst in een voertuig. Si
Artikel 2.7.9 Het aanwenden van fluiten, sirenes, bellen, klokken, muziek of andere geluiden door handelsinrichtingen, bewegende verkoopinrichtingen, venters of leurders, opkopers van oude of nieuwe voorwerpen en dienstverleners, met het doel de aandacht te vestigen op de verkoop van een product of het verlenen van een dienst, is enkel toegelaten tussen 8 uur en 20 uur. Artikel 2.7.10 Het gebruik van luidsprekers of een radio-installatie, aangebracht in of op een voertuig, met het oog op het maken van reclame of voor het aankondigen van bepaalde manifestaties of evenementen, is onderworpen aan een voorafgaande schriftelijke machtiging van de Burgemeester. Deze machtiging kan voorwaarden of beperkingen bevatten die strikt moeten nageleefd worden. Di
Artikel 2.7.11 De houders van dieren moeten ervoor zorgen dat hun dieren geen abnormale geluidshinder veroorzaken, die van aard is de rust van de inwoners te storen. Lu
Artikel 2.7.12 Luidsprekers evenals alle toestellen die klankuitzendingen verrichten, geplaatst in eigendommen, mogen niet in werking gesteld worden, indien de muziek of het voortgebrachte geluid van aard is de rust van omwonenden te verstoren of het verkeer te hinderen. Artikel 2.7.13 Bij vaststelling van inbreuken op bovenstaande artikelen dienen de luidsprekers en alle toestellen die klankuitzendingen verrichten, onmiddellijk te worden stilgelegd.
Het is verboden glas te deponeren in glascontainers op openbaar domein tussen 20 uur ’s avonds en 8 uur ’s ochtends.
Artikel 2.8.1 Behoudens schriftelijke toelating van het gemeentebestuur, zijn de gemeentelijke parken, speel- en sportterreinen enkel toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang of tijdens de door het gemeentebestuur bepaalde openingstijden. Artikel 2.8.2 §1. De gemeente kan het gebruik van de gemeentelijke speel- en sportterreinen beperken voor het publiek en ze ter beschikking stellen voor een bepaalde duur aan scholen, groepen, verenigingen en clubs. §2. De scholen, groepen, verenigingen en clubs die het gebruik van de speel- en sportterreinen verkregen hebben zijn verantwoordelijk voor de door hen aangerichte schade. Artikel 2.8.3 §1.
Het is verboden de grasperken te betreden die worden aangegeven met een bord met de tekst verboden te betreden.
Het is verboden schade aan de beplantingen toe te brengen.
De voorziene infrastructuur moet op een normale wijze gebruikt worden.
Artikel 2.8.4 Het gebruik van de speeltuigen die zich bevinden binnen de afsluiting van de gemeentelijke speeltuinen of speelpleinen is uitsluitend voorbehouden aan de personen die de aangegeven maximum leeftijd niet bereikt hebben. Artikel 2.8.5. De gemeente kan per plein, park- of sportterrein een huishoudelijk reglement opstellen. Dit wordt uitgehangen aan de ingang(en) van het terrein. De gebruikers zijn ertoe gehouden om dit reglement strikt na te leven. Artikel 2.8.6. Bij de aanleg van wegen, leidingen, kabels, e.d. dienen alle nodige voorzorgsmaatregelen genomen te worden om de beplantingen en bomen te beschermen en hun toekomst te garanderen. Artikel 2.8.7. Een ruimte van minimum 1m rond de boomstam moet vrij blijven van bouwwerfverkeer, stapeling of storting van bouwmaterialen of bouwafval, bouwbarakken, schaftwagens en dergelijke.
Artikel 2.9.1 § 1. Kamperen op openbaar domein en privaat domein van openbare besturen is verboden behoudens wanneer voorafgaandelijk een aanvraag werd ingediend bij het college van Burgemeester en Schepenen. § 2. De voormelde aanvraag bevat minstens:
- Informatie over de sanitaire voorzieningen (capaciteit, beheersmaatregelen)
- Informatie over de voorzieningen afvalinzameling (capaciteit, beheersmaatregelen)
§3. Het gemeentebestuur kan de aanvraag goedkeuren, weigeren of bijkomende voorwaarden opleggen in functie van de openbare hygiëne, overlastbestrijdiging en een milieubewust afval beleid. §4. De organisatoren zijn ertoe gehouden de goedgekeurde beslissing volledig toe te passen. Kam
Artikel 2.9.2 § 1. Het kamperen in open lucht met meer dan 100 personen is verboden behoudens wanneer voorafgaandelijk een aanvraag werd ingediend bij het college van Burgemeester en Schepenen. § 2. De voormelde aanvraag bevat minstens:
- Een vermelding van het maximum aantal tenten en aantal personen
- Informatie over de sanitaire voorzieningen (capaciteit, beheersmaatregelen)
- Informatie over de voorzieningen afvalinzameling (capaciteit, beheersmaatregelen)
- Aanduiding van de voorziene parkeerplaatsen
- Bij meer dan 200 personen : een verkeersafwikkelingsplan
- Informatie over de organisatie van toezicht tijdens kamperen
- Informatie over de organisatie van opruiming en nazicht van het terrein en de omgeving
- Informatie over afsluitingen van het terrein tov tuinen buren en landbouwgronden
§3. Het gemeentebestuur kan de aanvraag goedkeuren, weigeren of bijkomende voorwaarden opleggen in functie van de openbare hygiëne, overlastbestrijding en een milieubewust afval beleid. §4. De organisatoren zijn ertoe gehouden de goedgekeurde beslissing volledig toe te passen.
Artikel 2.10.1 Voor de toepassing van dit reglement gelden volgende definities: li
n : verhoogde helderheid van de nachtelijke omgeving door het overmatig en
n er: de overlast die mens en dier ondervinden van kunstlicht. Dat kan gaan om een
gevoel van onbehagen, regelrechte verblinding of verstoring van avondlijke en nachtelijke activiteiten; func
c t: lichtoverdracht die het doelgebied niet overschrijdt en zonder
dewelke de uitbating van een inrichting niet mogelijk is of zonder dewelke de veiligheid van de personen in die inrichting in het gedrang zou komen;
a e: door middel van verlichte of lichtgevende boodschappen de aandacht
vestigen op een product, een merknaam of de naam van een inrichting.
n : verlichting bedoeld om de aandacht te trekken of om het verlichte
onderwerp te accentueren. Indien het verlichte onderwerp een product, een merknaam of de naam van een inrichting is, dan valt deze klemtoonverlichting onder de definitie van lichtreclame.
n : verlichting in serres ter bevordering van de plantengroei, wordt
zowel ’s nachts als overdag toegepast tot vele uren per etmaal.
Artikel 2.10.2 Onverminderd van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen aangaande verlichten en verlichting moet men de nodige maatregelen nemen om lichthinder en lichtvervuiling te voorkomen. Artikel 2.10.3 Het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot de noodwendigheden inzake uitbating van een inrichting en veiligheid van de aanwezige personen. Ze mag de normale intensiteit van de meest nabije straatverlichting niet overschrijden, behalve wanneer dit noodzakelijk is voor de uitbating. Ve
Artikel 2.10.4 Het is verboden, zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de Burgemeester, in het luchtruim boven het grondgebied van de gemeente gespreid licht, lichtbundels (laserlicht, gewoon kunstlicht, gebundelde lichtstralen …) of gelijkaardig licht voort te brengen of te projecteren, hetzij rechtstreeks, hetzij door weerkaatsing. Ve
Artikel 2.10.6 §1. Het is verboden op de openbare weg reclameborden, uithangborden of andere inrichtingen aan te brengen die de bestuurders hinderen of verblinden.
§2. Het is verboden om verlichting zo te plaatsen dat gebruikers van de openbare weg gehinderd of verblind worden. Ve
Artikel 2.10.7 Bij verlichting van voetbalvelden, tennis- of golf- en andere sportterreinen mag enkel het sportterrein worden aangestraald. De verlichting dient gedoofd te worden na het beëindigen van de sportprestatie, ten laatste om 24 uur.
Artikel 2.11.1 De overtreding op de artikelen 2.1.1 tot 2.10.7 worden, overeenkomstig artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, bestraft met een administratieve geldboete van maximum 250,00 euro met uitzondering van artikelen 2.4.1;2.5.6;2.7.2 en 2.10.1. Tenzij de wet andere strafbepalingen voorziet en onverminderd de in de vorige artikelen bepaalde bijkomende sancties, worden de overtredingen van dit reglement, waarop geen gemeentelijke administratieve sanctie wordt gesteld, gestraft met politiestraffen. Bij herhaling van overtredingen binnen een periode van 12 maanden op de artikels waarop een administratieve sanctie wordt voorzien, wordt de maximale administratieve sanctie van 250,00 euro opgelegd. Bij overtreding van dit reglement, kan de gemeente, na schriftelijke aanmaning, de noodzakelijke werken zelf uitvoeren, op kosten van de overtreder. Artikel 2.11.2: Een administratieve geldboete van maximum 250 euro zal eveneens verschuldigd zijn door iedere persoon die een inbreuk begaat op volgende artikels uit het Strafwetboek :
- artikel 526 : vernieling of beschadiging van graven, monumenten, kunstvoorwerpen - artikel 537 : vernieling en verwoesting van bomen en enten - artikel 545 : grachten dempen, hagen afhakken of uitrukken, afsluitingen vernielen en
verplaatsing of verwijdering van grenspalen en hoekbomen.
- artikel 561,1° : nachtgerucht of nachtrumoer die de rust van de inwoners kan verstoren. - artikel 563,2° : stedelijke of landelijke afsluitingen uit welke materialen ook gemaakt,
- artikel 563,3° : daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits niemand gewond
of geslagen werd en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen
- artikel 559,1° : andermans roerende eigendommen opzettelijk beschadigen of vernielen - artikel 534 bis: zonder toestemming aanbrengen van graffiti op roerende en
- artikel 534 ter: andermans onroerende eigendommen opzettelijk beschadigen.
Artikel 2.12.1 Elke vorige politieverordening betreffende dezelfde onderwerpen wordt opgeheven. Artikel 2.12.2 Dit reglement wordt overgemaakt aan de sanctionerend ambtenaar, de rechtbank van eerste aanleg en de politierechtbank. Artikel 2.12.3 Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2011.
Scientific Relieving Non-Pain Suffering at the End-of-life by David D. Cravens, MD, Clay M. Anderson, MD We discuss non-pain problems at end-of-life in this paper. Management of these problems is key to ensuring relief of suffering. Much of this paper is a reiteration of the material on common physical symptoms, which is presented in module 10 of the Educatio
Piedmont Orthopedic Society ABSTRACTS 1999 1999 The Management of Equinus Deformity in Cerebral Palsy J. Leonard Goldner, M.D., Duke University Medical Center, Box 3706, Durham, NC The patients were diagnosed and followed at Duke clinics, inpatient and outpatient units sponsored by the North Carolina Health Department and North Carolina Cerebral Palsy Hospital. Surgical treatment