In het bot zijn verschillende lagen te onderscheiden. Direct onder het kraakbeenligt de epifyse. Dit is de zone die verantwoordelijk is voor de voeding van hetkraakbeen. Hieronder zien we de metafyse, de zone van waaruit groeiplaatsvindt. In de diafyse bevindt zich de mergholte waar de aanmaak vanbloedcellen plaatsvind.
Op dit plaatje is de diafyse opbouw van buiten naar binnen zichtbaar gemaakt. Duidelijk zie je dedoorbloeding vanuit het periost (beenvlies) én de grote hoeveelheid bloedvaten in het botweefselzelf. Ook zie je de verandering van structuur: Van heel compact aan de buitenkant naar heel poreusbinnenin.
De botten zijn opgebouwd vanuit een matrix (grondsubstantie). In de bottenvormen mineralen de grondsubstantie. Uit de mineralen calcium, magne-sium en fosfor wordt calcium-magnesium-hydroxy-apatiet gevormd. Ditzorgt voor de drukvastheid van het bot. Uit eiwitten (met name lysine)worden collageenfibrillen gevormd. Zij zorgen voor de flexibiliteit van hetbot. Op het plaatje rechts kun je bovendien zien dat de plaatsing en de vormvan de fibrillen zorgt en voor een optimale hefboomwerking. Voor hetoverige bestaat het bot uit water. Dit wordt gebonden door proteoglycanen,deze komen aan de orde bij het kraakbeen.
Het bot wordt gevormd door osteoblasten. De osteoblasten zijn de bouwers, zij bouwen zich in demineraalstructuur van het bot in. Eenmaal ingebouwd worden het osteocyten. Osteocyten zijn dus‘uitgeharde’ osteoblasten. Zij houden de zaak feitelijk op z’n plaats.
Een tegenhanger van de osteoblasten zijn de osteoclasten. De osteoclasten zijn de opruimers, dekapotmakers. Osteoclasten hebben een macrofaagachtige taak. Ze zorgen voor het verwijderen vanverouderde of beschadigde botstructuren. Daarnaast hebben ze de taak calcium en magnesium televeren op het moment dat het lichaam daar behoefte aan heeft. De ‘levering’ vindt plaats uit de voorraaddie in het bot is ingebouwd. Om de voorraad aan te spreken activeren ze de osteocyten en de mineralenkomen vrij uit het depot.
De hoogste botdichtheid (peak bone mass of PBM) wordt in de jonge jaren gerealiseerd. Opbouw enafbraak van de matrix is in alle fasen van het leven aanwezig. In de jonge jaren echter hoort de opbouwsterker aanwezig te zijn dan de afbraak (je hoort pas af te takelen als je ouder wordt). Is de opbouwgroter dan is er sprake van groei, de botdichtheid neemt toe. Is de opbouw kleiner dan zal ook detoename van de botdichtheid minder worden. Rond de leeftijd van 25 jaar wordt het break-even pointbereikt. Dan stopt feitelijk de toename van de botdichtheid en kan alleen nog worden getracht dat water is te behouden. Op je 50e een grotere botdichtheid dan op je 25e is bijna niet mogelijk.
De toename van de botdichtheid is afhankelijk van de volgende factoren:
• Genetische factoren, waarbij de epigenetica niet over het hoofd gezien mag worden;• Een voedingspatroon dat voorziet in het materiaal dat nodig is voor de opbouw. En dan hebben
we het niet alleen over voldoende calcium maar zeker ook over voldoende magnesium, borium,silicium (kiezelzuur), zink en de vitamines B en C;
• De hoeveelheid op kracht gerichte lichaamsbeweging. Er bestaat namelijk een liniair verband
tussen testosteron, spiermassa en botdichtheid;
• De verhouding cortisol (stress hormoon) : calcitriol (actieve vorm van vitamine D) speelt een erg
grote rol. Weinig stress (cortisol) en veel zonlicht (calcitriol) zorgt voor stevige botten.
• Oestrogeendeficiëntie (de vermeende oorzaak voor osteoporose na de overgang) speelt in het
hele verhaal géén rol. Voor de puberteit is de hoeveelheid oestrogeen minimaal, toch vindt in dieperiode de grootste opbouw plaats. Mannen hebben zelfs hun hele leven lage oestrogeenspiegels,ook daar werkt de botopbouw prima (van Dam en Pruimboom 1993); Er wordt een algemeentekort aan vit. D geconstateerd bij post menopauzale vrouwen. Wellicht dat dat meer in de richtingkomt.
Nog even een kanttekening bij de slogan “melk voor sterkere botten”: Daarwaar (koe)melkproducten als calciumbron wordt gepropageerd, stijgt dehoeveelheid patiënten met osteoporose (C. Leitzmann, Deutsche Gesellschaftfür Ernährung, 2002). Ondanks het feit dat Nederland een melkdrinkende natieis, is de calcium-verzorging over de gehele linie (van jong tot oud) onvoldoende(Zochling 2005, Kannus 2005, Bertone-Johnson 2005).
Uit koemelk en koemelkproducten wordt maar 15% van het aanwezige calcium opgenomen. Deverhouding calcium:fosfor is voor de botvorming van een kalf uitstekend, voor de botvorming van demens echter zéér ongunstig. Plantaardige calciumbronnen (vooral fruit) zijn bronnen die ook alle anderemineralen leveren die nodig zijn voor de botopbouw. Bovendien wordt uit plantaardige bronnen 90%van het aanwezige calcium opgenomen door het lichaam.
Keregero M.M. (1988). The role of the Livestock Sector in Preventive Nutrition Programme In: Proceedings of the 27th – 30th Scientific Conference of the Tanzania Society of Animal Production, Vol. 15: 280 Overview on current status of the contribution of livestock industry to human demand for meat; eggs and milk in Tanzania In: Proceedings of the 27th – 30th Scientific Conference of the T
Inactivation of Picornaviruses using EcoQuest Radiant Catalytic Ionization Introduction The viral family Picornaviridae , which includes Hepatitis A virus, is characterized as including viruses which are non-enveloped with single stranded positive sensed RNA genomes known to be very resistant to physical and chemical means of inactivation (1). Hepatitis A virus (HAV) is known t